Als jagers-verzamelaars kenden de ‘Ishangezen’ hun omgeving goed. Ze
zochten hun levensmiddelen binnen een beperkte straal, want het aanbod
was heel groot.
Op de oever van het meer werden veel graten van vissen gevonden, maar ook
beenderen van zoogdieren en vogels: nijlpaard, wrattenzwijn, otter, buffel,
verschillende antilopensoorten, ibis, pelikaan, lepelaar en nog veel meer. Er
waren dus dierlijke eiwitten voor ieders smaak!
Op die beenderen is te zien dat erin gesneden en erop geklopt werd. Het zijn duidelijk
resten van dieren die de mensen consumeerden.